donderdag 17 februari 2011

HHhH

'Himmlers Hirn heisst Heydrich'. Dat is de betekenis van de opvallende titel HhhH, de roman van de Franse auteur Laurent Binet (1972), die vorig jaar de Prix Goncourt du premier roman kreeg. Het boek draait om Reinhard Heydrich, een van de gevaarlijkste SS-ers van het Derde Rijk, chef van de Gestapo en van de geheime diensten, 'protector' van Bohemen en Moravië. 'De beul van Praag' alias 'het blonde beest' was de rechterhand van Himmler en, dankzij zijn uitzonderlijke liefde voor systeemkaarten, een van de meest efficiënte organisatoren van de 'Endlösung'. 

Het boek gaat over de aanslag op Heydrich, gepleegd door twee verzetsstrijders, de Tsjech Jan Kubiš en de Slowaak Jozef Gabčík, in mei 1942. En nog preciezer: het gaat om een jonge historicus en docent Frans in Praag, die volledig in de ban is van deze aanslag, ook wel 'operatie antropoïde' genoemd, en er een boek over wil schrijven.
Want hoe doe je dat? Uit duizenden bladzijden, honderden boeken en tientallen films je eigen verhaal distilleren, je eigen woorden vinden voor wat historici al feitelijk hebben gedocumenteerd en romanschrijvers voor jou ook al hebben verbeeld. Waar liggen bovendien de grenzen? Mag je een historisch personage wel zomaar laten gapen, nerveus laten zijn of een voorkeur voor koffie boven thee geven, terwijl je geen idee hebt of dit conform de werkelijkheid is? Wanneer wordt een verzinsel verraad? Binet maakt ons deelgenoot van zijn twijfel en van dichtbij volg je zijn dilemma tussen trouw aan de waarheid enerzijds en de verleiding van de verbeelding anderzijds.  Het is een originele manier om de lezer aan je te binden en hem mee te laten denken.  
En het werkt. Binet maakt ons vanaf de eerste bladzijde medeplichtig aan het boek dat hij aan het schrijven is. Hij 'verlaagt' zijn verzetsstrijder 'tot de rang van een gewoon personage en zijn daden tot literatuur, het is alchemie en onterend, maar wat kan ik eraan doen?' Uiteindelijk wint de fictie het van de geschiedenis. Binet is nu eenmaal gegrepen door deze geschiedenis die 'in romantiek en intensiteit de meest onwaarschijnlijke fictie ver achter zich laat'. Hij ziet alle films die over zijn personages gaan, bezoekt tentoonstellingen, leeft zich volledig in. 'Londen, Frankrijk, een regering in ballingschap, een dorp genaamd Lidice, cyanidecapsules, granaten, radiozenders en gecodeerde boodschappen, hakenkruisvlaggen, Duitse spionnen, gedeporteerde joden, wraak, een slotenmaker, de geest van het verzet', allemaal elementen die Binets passie voor avontuur, spanning, heldendom en kwesties van leven en dood aanwakkeren.
In korte hoofdstukken en strakke zinnen schetst hij Heydrichs jeugd in Halle an der Saal, zijn vader, een 'vrolijke gast' en antisemiet, zijn blonde moeder, zijn deelname aan het Freikorps, zijn blonde, nazigezinde verloofde en zijn seksverslaving waardoor hij de krijgsmacht wordt uitgegooid. Heydrich neemt dienst bij de SS, valt op door zijn efficiënte ambtelijkheid en zijn onverschillige wreedheid. Om hem in diskrediet te brengen laten rivalen het gerucht rondgaan dat hij joods is. Hitler hecht er geen waarde aan en noemt hem 'uitzonderlijk begaafd en uitzonderlijk gevaarlijk'. 'Het zou stom zijn om niet van zijn diensten gebruik te maken'. Binet laat ons stap voor stap zien hoe Heydrich carriëre maakt, maar volgt aan de andere kant ook de instructie van de verzetsstrijders, schetst de mensen die hen helpen en brengt de voortgang van de planning van de aanslag in kaart.
Binet, die ook als persoon erg aanwezig is in het verhaal, maakt ons deelgenoot  van zijn liefde voor Praag en voor zijnTsjechische vriendin. Ademloos volgt hij - en wij met hem - de slimme wijze waarop Hitler de Tsjechische regering klem zet. Zijn kennis over relevante bijfiguren verlevendigt het verhaal. De Franse diplomaat Alexis Léger bijvoorbeeld, als dichter bekend geworden onder de naam Saint-John Perse 'behoort tot de familie van schrijvers-diplomaten die [hem] tegenstaan als de pest.' Door omstandigheden is het Léger die het doodvonnis over Tsjecho-Slowakije uitspreekt, arrogant en onverschillig. 'In zijn geval lijkt mijn instinctieve afkeer bijzonder gerechtvaardigd'.

Terwijl Binet bezig is met het schrijven van HhhH verschijnt De welwillenden van Jonathan Littell. Hij is door het succes ervan 'door de wijs is gebracht', het onderwerp van de boeken ligt immers dicht bij elkaar. Hij gaat in de aanval: 'ik vraag me wel af hoe Jonathan Littell weet dat Blobel, de drankzuchtige chef van het Sonderkommendo 4a, een Opel had. Als Blobel werkelijk in een Opel reed, dan leg ik me erbij neer. Maar als het bluf is, verzwakt dat zijn hele werk.' Een paar bladzijden verder velt hij zijn oordeel: 'Ik zie het opeens heel duidelijk: De welwillenden, dat is gewoon 'Houellebecq bij de nazi's'.
Precies dit soort terzijdes maakt de aantrekkingskracht uit van Binets roman. Hij is, als kind van zijn tijd, voortdurend in discussie met wat er om hem heen gebeurt, hij beschrijft waarom de toedracht van de aanslag hem fascineert, maar meldt ook hoe het hem persoonlijk vergaat, hoe hij vast komt te zitten en worstelt om verder te komen. Hij schrijft op wat zijn meelezers tegen hem zeggen en betrekt de lezer bij de tot standkoming van zijn roman. Juist dat meta-discours verleidt je en neemt je mee in het toch al spannende verhaal.
Ook daarom kwam het boek er goed vanaf in een polemiek in Frankrijk over de vraag of je als romanschrijver die de oorlog niet heeft meegemaakt over het nazisme mag schrijven en zo ja, hoe. Naast De welwillenden verschenen er tezelfdertijd nog andere boeken over de Tweede Wereldoorlog: Yannick Haenel publiceerde Jan Karski, een relaas over de Poolse verzetsstrijder, Philippe Claudel kwam met L'enquête, Fabrice Humbert met L'origine de la violence. Claude Lanzmann kraakte Haenels boek, omdat de auteur zich verplaatste in een historische verzetsstrijder op een manier die de waarheid, volgens Lanzmann, geweld aandeed. Jonge schrijvers leven, vond de maker van Shoah, in een obscure tijd zonder duidelijke toekomst. Ze beleven niets, lijden nergens onder. Daarom zouden ze zich een verleden toeëigenen waar ze part noch deel aan hebben gehad. Binets aanpak waarin juist de frictie tussen roman en werkelijkheid zichtbaar maakt, vond, terecht, genade in Lanzmanns ogen.

Laurent Binet: HhhH. Vertaald door Liesbeth van Nes. Meulenhoff. 447 blz. Prijs € 19,95




woensdag 2 februari 2011

Europese leestips!

De longlist voor de Europese Literatuurprijs is vandaag bekend gemaakt. Het zijn uitstekende leestips voor wie op zoek is naar een goed boek!

De volgende twintig titels zijn genomineerd: 

Jij en ik door Niccolò Ammaniti, vertaald uit het Italiaans door Etta Maris (Lebowski)
Staal door Silvia Avallone, vertaald uit het Italiaans door Manon Smits (De Bezige Bij)
Emmaüs door Alessandro Baricco, vertaald uit het Italiaans door Manon Smits (De Bezige
Bij)
HHhH door Laurent Binet, vertaald uit het Frans door Liesbeth van Nes (J.M. Meulenhoff
B.V.)
Wij drieën door Julia Blackburn, vertaald uit het Engels door Paul van der Lecq (De Bezige
Bij)
Waar de tijgers thuis zijn door Jean-Marie Blas de Roblès, vertaald uit het Frans door
Karina van Santen, Martine Vosmaer en Martine Woudt (Ailantus)
De Wetenden door Mircea Cartarescu, vertaald uit het Roemeens door Jan Willem Bos (De
Bezige Bij)
Kamer door Emma Donoghue, vertaald uit het Engels door Manon Smits (Mouria)
Slapeloos door Jon Fosse, vertaald uit het Noors door Marianne Molenaar
(Wereldbibliotheek)
Ijzig hart door Almudena Grandes, vertaald uit het Spaans door Mia Buursma en Ans van
Kersbergen (Signatuur)
Dat weet je niet door Jens Christian Grøndahl, vertaald uit het Deens door Annelies van
Hees (J.M. Meulenhoff B.V.)
Het sprookje van de laatste gedachte door Edgar Hilsenrath, vertaald uit het Duits door Elly
Schippers (Ambo І Anthos)
Een minuut stilte door Siegfried Lenz, vertaald uit het Duits door Gerrit Bussink (Uitgeverij
Van Gennep)
De verborgen geschiedenis van Courtillon door Charles Lewinsky, vertaald uit het Duits
door Elly Schippers (Signatuur)
De schending door Ricardo Menéndez Salmón, vertaald uit het Spaans door Bart
Peperkamp (Wereldbibliotheek)
De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet door David Mitchell, vertaald uit het Engels
door Harm Damsma en Niek Miedema
Drie sterke vrouwen door Marie Ndiaye, vertaald uit het Frans door Jeanne Holierhoek (De
Geus)
Zomerleugens door Bernhard Schlink, vertaald uit het Duits door Nelleke van Maaren
(Cossee)
Halfschaduw door Uwe Timm, vertaald uit het Duits door Gerrit Bussink (Podium)
De werkplaats van de duivel door Jáchym Topol, vertaald uit het Tsjechisch door Edgar de
Bruin (Ambo І Anthos)

De Europese Literatuurprijs wordt in 2011 voor de eerste keer uitgereikt en bekroont de beste roman die in 2010 vanuit een Europese taal naar het Nederlands werd vertaald.
Een vakjury zal eind april 2011 een shortlist van vijf kanshebbers nomineren.

De Europese Literatuurprijs prijs is een initiatief van Academisch-cultureel Centrum SPUI25, het Nederlands Letterenfonds, weekblad De Groene Amsterdammer en Athenaeum Boekhandel en wordt mede mogelijk gemaakt door 13 onafhankelijke boekhandels.