dinsdag 13 september 2011

Amélie Nothomb: Tuer le pere

Tuer le père heet het meest recente boekje van Amélie Nothomb, de schrijfster die sinds Le monde des livres na de zomer een nieuwe redactie heeft gekregen, regelmatig een column voor die bijlage mag schrijven. Het is het verhaal van Joe, een jongen die enorm vingervlug is en een fascinatie heeft voor goochelen. Niemand die hem in kaarttrucs overtreft. Behalve de professionele goochelaar Norman dan, die hem, als hij door zijn moeder uit huis wordt gezet, liefdevol opvangt en hem in huis neemt en opleidt tot topgoochelaar.
Joe's nieuwe vader woont in Reno, Nevada, samen met de mooie Christina, een vuurdanseres die met vuurkegels goochelt. Joe is nog maar net binnen of hij neemt zich voor Christina te veroveren. Tuer le père - precies, helemaal volgens het boekje van Freud.
Het moet een van de vele manuscripten zijn die Nothomb in de loop der jaren bij elkaar heeft geschreven. Naar verluid haalt ze ieder jaar een exemplaar uit de kast en stuurt ze het naar haar uitgever. Ieder jaar één. Jammer genoeg is Tuer le père een verhaal zonder kraak of smaak, de personages blijven zo plat als een dubbeltje. Daar kan het zogenaamd verrassende einde, dat waarschijnlijk het verhaal in een heel ander perspectief moet zetten, niets aan veranderen. Een draak van een boek.
Volgend jaar beter.

maandag 5 september 2011

Een flottielje zonder vijanden


Gisteren ontmoette ik de twee Chinese schrijvers die in het kader van de culturele uitwisseling tussen Peking en Amsterdam, zes weken in Nederland vertoeven: Su Tong en Mian Mian.
Van Su Tong verschenen in het Nederlands een paar heel verschillende romans, De rode lantaarn, Mijn leven als keizer, Rijst en Binu en de Chinese muur. Mian Mian schreef Panda sex, dat met name in Frankrijk een bestseller werd en Candy, dat ook in het Nederlands te lezen valt.
Ik liet Su Tong en Mian Mian het recentste nummer van Armada zien, het tijdschrijft voor wereldliteratuur, nr 63/64, een dubbelnummer van de 17e jaargang. Er ontspon zich een druk gesprek, de tolk mengde zich in de discussie, er werd gelachen, het duurde een tijdje. ,,Wat is er aan de hand?", vroeg ik. De Chinese vertaling van de naam Armada bleek nogal bijzonder dan wel dubbelzinnig te zijn: 'armada' had in het Chinees de betekenis van 'flottielje zonder vijanden', een soort  contradictio in terminis, een vijandloze vloot, een formatie van kleine oorlogsschepen die niet op oorlog uit zijn, maar varen, kijken, observeren - een dus nogal nutteloze vloot eigenlijk.
Ik bladerde eens door de Chinese armada: een vloot aan essays, schrijversportretten, proza en poëzie van Chinese en van Nederlandse bodem. Een aantal stukken waarin Chinese critici hun mening geven over Nederlandse romans.
Ik stuitte op het begin van het essay van Quian Zhongshu, getiteld 'Over schrijvers', vertaald door Mark Leenhouts: 'De schrijver is te prijzen om zijn bescheidenheid. Hij streeft niet naar status, maar naar het hogere; elke zelfgenoegzaamheid is hem vreemd. Ik meen het, een schrijver veracht zichzelf soms nog erger dan anderen al doen. (..) Wie zijn leven aan de letteren wijdt, is gedoemd tot onbeduidendheid. Vandaar dat natuur- en maatschappijwetenschappers, die niet de 'lege letteren' maar het 'ware weten' dienen, zich ondanks de lijvige artikelen die zij schrijven geen moment als nutteloze mannen van de letteren beschouwen  - al zullen zij zich in nuttigheid dan nooit kunnen meten met de mannen van de wapenen. (..) Als je het hebt over nuttigheid, zie ik ruwweg twee soorten. Ten eerste het hergebruik van afval, zoals koeienuitwerpselen die kunnen dienen als brandstof, of denk aan de zuinige Tao Kan die nog geen houtsnipper, geen bamboestompje kon weggooien. Ten tweede de onontkoombaarheid van dagelijkse gebruiksvoorwerpen als een tandenborstel of het toilet. (..) Terwijl alles op aarde dus een veelheid aan nuttige toepassingen en uiteenlopende vormen van bruikbaarheid kent, lijkt alleen de schrijver getooid met de kroon der nutteloosheid. Is het niet droevig dat hij zich minderwaardig moet voelen ten opzichte van een houtsnipper, een bamboestompje, een tandenborstel of een toilet? ' Aldus Quian Zhongshu. 
Zou de Nederlandse delegatie schrijvers in Peking zich daarvan bewust zijn? Dat zij als schrijvers het onderspit delven tegenover een houtsnipper, een bamboestompje of een tandenborstel? Dat zij nutteloos zijn? Kozen er daarom voor zich op die boekenbeurs zo rustig, redelijk en bescheiden op te stellen? Spelden zij daarom geen Amnesty-speldje op, willen zij daarom alleen 'ruiken, voelen en indrukken opdoen', een houding die velen bekritiseren en die hun in Nederland gebleven collega Möring onlangs kwalificeerde als 'labbekakkerig cynisme'?
Maar wat vonden Su Tong en Mian Mian nu eigenlijk van alle ophef over de boekenbeurs in Peking? Moeten de Nederlandse auteurs die daar zijn nu wel of niet luid en duidelijk protesteren tegen de schending van de mensenrechten en het gebrek aan vrijheid van meningsuiting? De twee Chinese auteurs waren het volledig met elkaar eens: het is heel verstandig dat ze niet meteen felle uitspraken doen over een land waar ze net zijn aangekomen, waar ze niets van weten.
Ze staken zo een hart onder de riem van de Nederlandse schrijvers in Peking, dwars tegen alle kritiek van slappe knieën en labbekakkerigheid in. Het belangrijkste is dat hun boeken worden gelezen. Liever weloverwogen een venster op de wereld openen, liever subtiel en hoffelijk te werk gaan, liever nutteloos dan ruw, gewelddadig en respectloos - als een flottielje zonder vijanden, als een Chinese armada.

zaterdag 3 september 2011

Wat vinden de Chinese schrijvers zelf eigenlijk?

Wat vinden de twee Chinese schrijvers die in het kader van de culturele uitwisseling in Amsterdam zijn, nu eigenlijk van alle ophef over de boekenbeurs in Peking? Moeten de Nederlandse auteurs die daar zijn nu wel of niet luid en duidelijk protesteren tegen de schending van de mensenrechten en het gebrek aan vrijheid van meningsuiting? Wel of niet dat speldje van Amnesty dragen?



De bekende Chinese auteur Su Tong (1963) en zijn collega Mian Mian (1970) zijn het eens: het is heel verstandig dat ze zich niet meteen felle uitspraken doen over een land waarin ze net zijn aangekomen, waar ze niets van weten. ,,Het wordt wel heel politiek allemaal", verzucht Mian Mian. Su Tong wordt er moe van dat hij, zodra hij in het buitenland is, steeds die politieke vragen krijgt, in principe wil hij er op een podium niet over spreken, ,,je weet nooit wie er in de zaal zit".
En wat vinden ze ervan dat hun collega's, die in gesprek wilden gaan met de Nederlandse schrijvers, huisarrest hebben gekregen? Ze weten er niets van. Veelal kennen ze de auteurs ook niet die dit overkomt. Pas in het buitenland horen ze van hun bestaan, van hun huisarrest. Ze reageren niet overdreven verontwaardigd op dit nieuws, het verbaast hen duidelijk niet.
Veel liever spreken ze over hun werk, over de Chinese literatuur, over hun leven als schrijver. Van Su Tong verschenen  in het Nederlands De rode lantaarn, Mijn leven als keizer, Rijst (De Geus) en Binu en de Chinese muur  (De Bezige Bij), heel verschillende romans. Mian Mian schreef Panda sex, dat met name in Frankrijk een bestseller werd en Candy, dat ook in het Nederlands verscheen (Arena). ,,In China weet niemand hoe ik eruit zie", zegt Mian Mian, ,,ik treed nooit ergens op. Mijn werk is 10 jaar lang verboden geweest. Iedereen denkt dat ik in Parijs woon". In het China-nummer van tijdschrift Armada, samengesteld door Chinakenner Mark Leenhouts, is meer informatie over de schrijvers te vinden.
Weet je, zegt Su Tong, de situatie in de Chinese literatuur van nu is heel ingewikkeld. In de jaren 80 is de basis gelegd voor de huidige literatuur, daarvoor, tijdens de Culturele Revolutie, was er niets. In de jaren 80 is er absurd veel geschreven. Er zijn toen enorm veel literaire tijdschriften opgericht, veel daarvan zijn er nog. Je moet het niet onderschatten: de schaal waarop er in China wordt geschreven is enorm.
Veel van de grote schrijvers die in de jaren 80 begonnen, zijn nu met schrijven gestopt, vertelt Su Tong, ze doen nu wetenschappelijk onderzoek, publiceren artikelen in kranten of tijdschriften of ze schrijven scenario's voor televisieseries. Daarmee kun je je brood verdienen. Je kunt er zelfs miljonair mee worden. De kwaliteit van onze tvseries is dan ook hoog: ze worden allemaal geschreven door professionele auteurs.

Sinds haar werd verboden werd, publiceert Mian Mian haar werk niet meer bij een uitgeverij, maar op het internet. Waarom het werd verboden? ,,Veel te veel details over homoseksualiteit, over een decadente levensstijl", lacht ze, ,,maar nu doe ik dat allemaal niet meer, hoor".
Via haar blog communiceert ze met haar lezers. 28.000 volgers heeft ze, relatief gezien niet zoveel, zegt ze. Er is bijvoorbeeld een populaire actrice wier blog 5 miljoen volgers heeft. ,,Maar populair is per definitie boring", zegt ze. Zelf schrijft ze voor haar eigen lezers, jonge mensen die in de grote stad wonen, kunstenaars, mensen op kantoor, lezers van American psycho.
,,Het enige interessante dat er in China gebeurt is weibo", zegt Mian Mian, "dat is de Chinese variant van twitter, letterlijk mini-blog. Er zijn in China maar liefst 200 miljoen weibo-gebruikers. Kun je nagaan wat een probleem dat is voor de censuur, lacht ze, 's nachts moeten er honderden censors aan het werk zijn, soms zie je een berichtje voor je ogen verdwijnen. Gecensureerd."