donderdag 29 december 2011

Interview met Turkijes populairste auteur: Elif Shafak

Rust is niets voor haar, van stilte wordt ze nerveus, schrijven doet ze het liefst midden tussen de mensen. Wellicht heeft ze daarom voorgesteld elkaar te treffen in het Serpentine Café in Hyde Park, vlakbij Winter Wonderland, waar tegen Kerst half Londen zich verzamelt rond de ijsbaan, het circus, het houtvuur en de food fair. Schrijfster Elif Shafak (1971) woont tegenwoordig met haar twee jonge kinderen in Londen, maar reist zo vaak mogelijk naar Istanboel, waar haar man woont en werkt. Als dochter van een alleenstaande Turkse diplomate is ze opgegroeid met de hectiek van koffers pakken, verhuizen en weer opnieuw beginnen. Na haar studie sociale en politieke wetenschappen doceerde ze aan universiteiten in Istanbul en de VS. Voortdurend reisde ze heen en weer. Tegelijkertijd schreef ze een literair oeuvre bij elkaar van inmiddels een tiental internationaal succesvolle romans, van De bastaard van Istanbul tot Het luizenpaleis en Geheim. Het maakte haar tot Turkijes populairste schrijfster.


In haar leven miste Shafak precies datgene in het leven ,,wat iedereen nodig heeft, een centrum, continuïteit en coherentie. Ik had vanaf mijn jeugd nooit een centrum, ik ben niet in een stabiele gezinsomgeving opgegroeid. Ik was geen onderdeel van een een grote patriarchale familie zoals andere kinderen van mijn leeftijd. In mijn gezin lag de autoriteit niet bij een vader, maar bij een alleenstaande moeder en, gedurende een bepaalde periode, mijn grootmoeder. Met mijn moeder leidde ik een nomadisch leven, je kon vandaag hier zijn en morgen daar".
Werd daarom het schrijven uw centrum?
Ja, je bent nog steeds niet echt ergens geworteld, maar je bestaat niet meer uit louter deeltjes die in de ruimte zweven. Ik neem mijn verbeelding overal met me mee, alles wat ik nodig heb is pen en papier. Als je schrijft verbind je al die stukjes met elkaar. Het helpt je ook bepaalde thema's te herkennen die belangrijk voor je zijn. Schrijven is als een spiegel, het laat je zien dat je geen pure chaos bent.
In januari verschijnt Zwarte melk, een roman waarin Shafak schrijft over de postnatale depressie waarin ze belandde na de geboorte van haar eerste kind. Ze laat er meerdere vrouwelijke 'ikken' aan het woord,  stemmen die zich in haar roerden, ieder een afspiegeling van haar meervoudige identiteit.
Waarom voor het eerst een autobiografische roman?
Mijn eigen leven was tot nu toe nooit het startpunt van een boek, doorgaans vind ik mezelf saai. Wat me intrigeert zijn andere levens, andere mensen - daar verplaats ik me graag in. Maar nu had ik de behoefte naar binnen te kijken, ik moest mezelf hervinden. Schrijven helpt daarbij. Zwarte melk is voor mij niet alleen een boek over postnatale depressie, maar over creativiteit en pluraliteit. Iedereen heeft meerdere stemmen in zich, vrouwen én mannen. Mijn boek gaat over de noodzaak met die stemmen onderling een innerlijke democratie te bereiken.
Een ander voorbeeld van de fragmentatie die je in het leven en werk van Elif Shafak terugvindt, is het feit dat ze in twee talen schrijft, Turks en Engels.
We zijn niet dezelfde persoon in de ene en in de andere taal. Een taal vormt ons, bepaalt de manier waarop we denken, spreken, interpreteren. Toen men in de jaren '20 een nieuwe Turkse staat creërde, was het Turks daar een belangrijk onderdeel van. Woorden van Perzische, Arabische en Soefi-oorsprong moesten verdwijnen. De taal moest homogener worden. Daar sta ik erg kritisch tegenover. Als er twee woorden zijn voor 'glas' bijvoorbeeld, een oud en een nieuw, dan kan ik het oude niet gewoon weggooien en door het nieuwe vervangen. Als onze woordenschat krimpt, slinkt ook onze verbeelding.
Wanneer kiest u voor Engels, wanneer voor Turks?
Het verhaal beslist. Engels is niet mijn moedertaal, maar er zijn steeds meer 'laatkomers' zoals ik, een nieuwe categorie mensen die in het dagelijks leven een andere taal gebruiken dan hun moedertaal. Als ik over verdriet schrijf, kan ik dat gemakkelijker in het Turks doen, het Turks is melancholieker. Voor humor, ironie of filosofie leent het Engels zich beter.
In Turkije is onlangs een nieuw boek van u verschenen, Iskander, dat sindsdien in de bestsellerlijst staat. In het Engels gaat het boek 'Honour' heten.
Dat boek heb ik eerst in het Engels geschreven, toen in het Turks vertaald en herschreven. De cover heeft in Turkije enorm opzien gebaard. Het is een foto van mijzelf als man, in een mannenpak. Iedereen was geshockeerd. Het gaat over een half Turkse, half Koerdische familie, over individu versus familie-eer. Ik wilde laten zien hoe we mannelijkheid construeren, hoe we onze zonen opvoeden als sultans in huis en hoe liefde daardoor onmogelijk gemaakt wordt.
U schrijft veel over het soefisme. In de VS is de 13e eeuwse Perzische soefi-mysticus Rumi zelfs de meest gelezen dichter. Hoe verklaart u dat?
We leven in een versplinterde, gepolariseerde wereld, met veel vooroordelen en xenofobie. Juist daardoor ontwikkelen mensen een spiritueel verlangen. Mensen die een gedicht van Rumi lezen worden erdoor geraakt, ook al spreken ze geen Iraans of Turks, ook al weten ze niets van de islam. Dat heeft niets met kennis of onderwijs te maken. Die herkenning zit in onze ziel, het is onderdeel van de universele wijsheid die we delen, ongeacht onze huidskleur, onze sekse of ons geloof. Ongeacht hoe rijk of succesvol je bent, we voelen diep in onszelf dat we incompleet zijn en het is goed om naar die innerlijke stem te luisteren. Tegelijkertijd is er godzijdank een groeiend gevoel van verbondenheid in de wereld. Door de financiële, ideologische crises, maar ook door het terrorisme zijn we ons ervan bewust geworden hoe onderling verbonden we zijn. Niemand is meer geïsoleerd, niemand heeft meer de luxe te zeggen: dat gebeurt elders op de wereld, dat gaat me niet aan. Als een Pakistaan ongelukkig is, beïnvloedt dat het leven van een Spanjaard of een Canadees. We delen alles, alle verhalen zijn onderling verbonden.
Welke vraag je ook stelt, steeds komt Shafak terug op het vertellen van verhalen. Verhalen reizen de grenzen over, zijn universeel, hebben geen paspoort nodig. Ze observeert, volgt de verhalen van mensen, reflecteert, neemt ze met zich mee op reis. Als een ekster pikt ze de verhalen op en neemt ze mee naar een andere plek. Ook de Occupy-beweging beschouwt ze in eerste instantie als een interessant verhaal.
Die beweging bevraagt het centrum. Jarenlang hebben we een eurocentrische houding gehad. Europa was het centrum van alles. Nu zijn er andere politieke, ideologische en financiële centra ontstaan. Het paradigma is verschoven naar Brazilië, India en Turkije, de nieuwe economische machten. Ik ben altijd geïnteresseerd in verhalen uit de periferie. Die zijn lokaal gevormd en universeel van betekenis. Rumi gebruikte de metafoor van het kompas: het ene been van het kompas staat vast, het andere trekt cirkels, gaat de wereld in. Het is belangrijk om Nederlander of Turk te zijn én wereldburger. Zo vinden we de overlappende gebieden die ons binden. Als je één strikt gedefinieerde identiteit hebt, vind je nauwelijks dingen die we gemeen hebben.
Ja, van de Nederlandse politicus Wilders en zijn uitspraken over de islam heeft ze gehoord. Ook van de mening van sommige politici dat Nederlanders maar één paspoort mogen hebben en één nationaliteit.
Ik vrees dat iedere extreme uitspraak elders op de wereld een ander soort extremisme creërt. Anti-islam retoriek creërt meer anti-Westerse sentimenten, anti-Westerse gevoelens roepen meer anti-oosters discours op, het is een vicieuze cirkel. Islam is net als het jodendom en het christendom een wereldreligie. Die is niet monolitisch, bestaat niet uit één kleur, één stem, is niet statisch, maar dynamisch. Er zijn zeker extremisten die zich moslim noemen, maar je kunt hun visie niet generaliseren en als representatief beschouwen voor de hele islamitische wereld, met miljoenen mensen zoals mijn grootmoeder, vol van liefde, vol compassie.
Dat mensen maar één paspoort zouden mogen hebben, is een grote vergissing. We zouden juist het tegenovergestelde moeten verdedigen. We hebben meer mensen nodig met een band met meer dan één cultuur. Waarom zouden we de opties die mensen hebben verkleinen in plaats van vergroten? Waarom zou iemand niet tegelijkertijd Nederlands én Amerikaans staatsburger kunnen zijn? Of Nederlands en Marokkaans of Turks? Extremistisch gedachtegoed tolereert geen meervoudigheid. Maar dat is wel de realiteit van de wereld waarin we leven.
In de New York Times publiceerde u een artikel getiteld 'Finally, Turkey looks East'. Hoe kijkt Turkije momenteel naar Europa?
Je kunt niet generaliseren, Turkije is zo'n heterogene maatschappij. Maar als ik kijk naar de Turkse media, dan is het feit dat sommige Franse politici Turkije's EU lidmaatschap hebben verworpen wel aanleiding tot wrok. Als je hoort dat je ergens niet welkom bent, ga je ergens anders naar toe. Maar nog steeds willen veel Turken, ik ook, dat ons land lid wordt. Op de lange termijn is het gezonder als mensen met verschillende achtergrond dezelfde waarden hebben van democratie, mensenrechten en vrijheid van meningsuiting. Van oudsher zijn wij Turken opgegroeid met literatuur uit het Westen, niet met die uit het Oosten. We kennen de Franse schrijver Balzac beter dan de Egyptische Nobelprijswinnaar Naguib Mahfouz. Vroeger beschouwde de Turkse elite Europa als het ideaal, ze wilden oosterse elementen laten verdwijnen. Sommige delen van de Turkse militaire en politieke elite wilden, begin vorige eeuw, een heel nieuwe staat bouwen zonder rekening te houden met onze geschiedenis. Vergelijk dat eens met Engeland, waar er 500 jaar oude tradities zijn! Nu groeit in Turkije het besef dat continuïteit geven aan het verleden belangrijk is, er wordt meer verbinding gezocht met het oosten. Turkije is seculier en democratisch. Ik zeg niet dat de democratie er volwassen is, maar het heeft lang geleden wel voor democratie gekozen. Het is een dynamisch land, waar de grote meerderheid jong is en moslim. Turkije brengt dus een heleboel elementen samen, uit het westen én het oosten, van het verleden én de toekomst.
Wat ziet u als de grootste uitdaging voor de komende tijd?
Het creëren van een gezonde coëxistentie, niet alleen voor Turkije en de EU, maar overal. Hoe te leven zonder elkaar als bedreiging te zien? Als schrijver weet ik dat creatieve energie voortkomt uit de botsing van verschillen, of dat nu economisch, sociaal of filosofisch is. Creativiteit wordt niet gevoed door monotonie en onveranderlijkheid. Ik word bang van homogene plekken, waar iedereen op elkaar lijkt, waar het leven altijd hetzelfde is, waar ieder onderscheid verdacht wordt gevonden. Uit onveranderlijkheid komt geen creatieve kracht voort, uit vermenging wel.


dinsdag 13 december 2011

Na de verontwaardiging de hoop

Meer dan 2,1 miljoen exemplaren zijn er in Frankrijk verkocht van Indignez-vous! (in het Nederlands vertaald als Neem het niet!) en nog eens één miljoen buiten de Franse grenzen. 34 vertalingen zijn er inmiddels wereldwijd verschenen van het kleine boekje dat in staat is gebleken jongeren in vele landen te mobiliseren: de 'verontwaardigden' (les indignés) zijn inmiddels een begrip geworden. De agenda van de 93-jarige oud-ambassadeur, oud-verzetsstrijder en -gedeporteerde, schrijver en dichter Stéphane Hessel lijkt dan ook op die van een popster. Overal roept hij zijn toehoorders op zich werkelijk als burgers te gedragen, hun stem te verheffen en te protesteren tegen de groeiende kloof tussen arm en rijk, de miserabele toestand van migranten in Europa en de teloorgang van de planeet, om maar een paar zaken te noemen. Zolang zijn benen hem willen dragen, zijn geest nog helder is en zolang hij nog invloed kan uitoefenen, reist hij de wereld rond, verklaarde hij onlangs in Zweden.
Het enorme succes van zijn pamflet is waarschijnlijk mede te danken aan zijn heldere en toegankelijke taal evenals aan de gestructureerde gedachtengang - orde in de chaos. Sindsdien verscheen ook Engagez-vous!, een interviewboek met Hessel en zijn autobiografie in meerdere delen, Tous comptes faits..ou presque, die ook hoge verkoopcijfers halen.
Recent publiceerde Hessel opnieuw een handzaam boekje van 60 bladzijden, getiteld Le chemin de l'espérance, ditmaal in samenwerking met zijn oude 'strijdmakker', de Franse filosoof en socioloog Edgar Morin (90). De samenwerking kwam tot stand na een publicitair relletje. Uitgeverij Fayard maakte in advertenties voor een nieuw boek van Morin gebruik van het succes van Hessel.  'Verontwaardigd zijn is niet genoeg', luidde de slogan voor dat boek La voie (De weg), 'Morin wijst de weg'. Samen deden de heren eind oktober een openbare oproep 'Opdat Frankrijk de weg van de hoop hervindt' en presenteerden zij hun nieuwe boekje.
Weer richten de auteurs zich direct tot hun medeburgers. Onder verwijzing naar het 11e en 12e couplet van de Marseillaise ('Het Frankrijk dat Europa bewondert/heeft de Vrijheid herwonnen/en iedere burger ademt/ onder de wetten van de gelijkheid') kondigen ze aan dat het boekje een aanklacht is tegen de 'perverse gang van zaken van een blinde politiek die ons de afgrond in duwt'. Ze kondigen een nieuwe politieke vorm aan en 'een nieuwe hoop'. De hydra van het financiële kapitalisme, het economische liberalisme en allerlei vormen van fanatisme zorgen voor de ondergang van de wereld. Onze planeet is 'veroordeeld tot de dood of tot de metamorfose'.
Het wordt de metamorfose, natuurlijk, en hoe die kan worden bewerkstelligd hebben Hessel en Morin helder onder woorden gebracht. Mondialiseren én demondialiseren; groeien én de groei temmen; onze idiote levensstijl van overbodigheid en oppervlakkigheid over boord gooien; samenwerken in Europa en gemeenschappelijke regels ten aanzien van immigranten definiëren; strijden tegen het algemene gebrek aan empathie; de bureaucratie beteugelen; het begrip solidariteit opnieuw leven inblazen. Het gaat er hen nadrukkelijk níet om de westerse beschaving te handhaven. In tegendeel, ze tonen op iedere bladzijde aan waar het die civilisatie aan schort. De oplossing kan alleen komen uit een synthese van het beste uit alle beschavingen.  Hun ideeën vatten ze in de term 'goed-leven (bien-vivre)', zo heet dan ook de nieuwe politiek die ze lanceren, waarbij ze nadrukkelijk een beroep doen op politiek links. Het lijdt geen twijfel dat velen, na eerder gehoor te hebben gegeven aan de oproep tot verontwaardiging, deze weg van de hoop zullen willen inslaan.

Stéphane Hessel, Edgar Morin: Le chemin de l'espérance. Fayard. 61 blz. € 5.