woensdag 25 april 2012

Fictie rond de Franse verkiezingen

Sarkozy? Een man die verblind is door zijn eigen verleidingskunst en door zijn overtuiging dat hij de enige grote strateeg is in de nationale politiek. Hollande? Een man die trouw is aan zichzelf en er wel voor oppast ook maar een spoortje vermetelheid te tonen. Bayrou? Een opportunist met een groot gevoel voor enscenering. Het zijn maar een paar van de vernietigende karakteriseringen die Dominique Paillé ten beste geeft in zijn roman Panique à l'Élysee.
Het is bekend: vlak voor verkiezingen koopt de lezer minder romans en meer essays en non-fictieboeken. Dus eigent de roman zich de actuele politiek toe in een apart genre, de politique-fiction. Alleen al in de eerste drie maanden van 2012 zijn er, zo meldde Livres Hebdo, in Frankrijk 166 boeken verschenen die in een bepaald opzicht te maken hebben met de Franse verkiezingen. Portretten van de kandidaten, beschouwingen over het politieke bestel, apologieën en afrekeningen, visies op Europa, terugblikken naar vorige verkiezingen en gokken op de uitslag van de komende - het zit er allemaal bij. Dat Sarkozy vaak wordt gevierendeeld, gekielhaald en bespot zal geen verbazing wekken. Eerder publiceerde bijvoorbeeld journalist en biograaf Franz-Olivier Giesbert al een snijdend kritisch portret van M. le Président in zijn Scènes de la vie politique. Hoe zou de man wiens favoriete gerecht artisjokkensoep met truffel is ooit op één lijn kunnen komen met zijn volk dat leeft op cola light en magere yoghurt? In Sarkologies analyseerde de socioloog Michel Maffesoli waarom Sarkozy bij sommigen  zoveel haat en hysterie oproept. Recent deed ook de Franse filosoof Alain Badiou nog een duit in het zakje met een persoonlijk essay waarin hij het hele verkiezingssysteem als een fabeltje, een illusie afdoet. De titel zegt al genoeg. Sarkozy: pire que prévu. Les autres: prévoir le pire.
Terwijl portretten, mag je verwachten, hoe bijtend ook, nog enigszins op ware gebeurtenissen en dito getuigenissen gebaseerd moeten zijn, kan degene die 'roman' op de cover plaatst, naar hartelust zijn gang gaan. Het moet gezegd, Dominique Paillé houdt zich niet in. Het is een politicus, die zich in de loop der jaren zowel bij linkse als bij rechtse partijen aansloot, adviseur was van Sarkozy toen hij de verkiezingen won en tot voor kort woordvoerder van de UMP. Een ideale positie om van binnenuit een kijkje in de keuken te geven en en passant wat openstaande rekeningen te vereffenen. Zijn boek begint in het Élysée, op 22 april 2012, waar Sarkozy in grote spanning het resultaat afwacht van de eerste ronde. Vier kandidaten strijden om een verschil van slechts enkele percentages, François Hollande, François Bayrou, Marine Le Pen en hijzelf. Dan valt voor hem het doek: Bayrou en Le Pen zijn als besten uit de strijd gekomen en gaan de tweede ronde in. Vervolgens neemt Paillé ons mee in een terugblik naar het jaar voorafgaand aan de verkiezingen én naar een toekomstblik na de tweede ronde - een heuse what if roman. Alle hoofdrolspelers van het afgelopen jaar komen voorbij, niemand wordt gespaard. Dominique de Villepin struint 'als een Don Quichotte door de gangen van de macht', van Jean-Pierre Raffarin 'weet je nooit of hij je goed gezind is of dat hij achter je rug een aanslag op je leven beraamt'. Was Sarkozy een jaar geleden nog de grote held aan de zijde van Angela Merkel en de redder van Frankrijk én Europa, vanaf september 2011 zat hij tussen de 'ruïnes'. Hij had zijn autoriteit binnen en buiten de partij verloren en zijn aanhang was 'door paniek bevangen'. Vlak voordat Sarkozy in februari 2012 zijn kandidatuur bekend maakt, kondigt Cécilia Attias, zijn voormalige echtgenote, aan dat zij een boek over hun huwelijk gaat publiceren, waarin zij aankondigt haar ex-man af te schilderen als 'een romanesk personage zonder enig gevoel, louter bezig met zijn eigen ambities'.
Uiteraard liet de echte Cécilia dit niet over haar kant gaan. Woedend liet ze publiekelijk weten dat 'als ze ooit iets over Sarkozy zou schrijven dit alleen maar lovend zou kunnen zijn'. Ze adviseerde Paillé om 'als je nu eenmaal noch een groot staatsman noch een goed romanschrijver bent, noch de een noch de ander te bevuilen', waarna een amusante polemiek ontstond.
Amusant en onder de gordel - dat is de zogenaamde roman van Paillé zeker. Interessanter is een andere roman, een échte, uit het genre van de politique-fiction, die ook de what if vraag stelt. In Les Sauvages wordt in de eerste verkiezingsronde gestreden door Sarkozy en de allereerste presidentskandidaat van Algerijnse afkomst ooit. Idder Chaouch is afgevaardigde van de socialistische partij en heeft een van de Parijse prestigieuze scholen doorlopen. Hij is knap, charismatisch en citeert Saint-Simon, Proust en Keynes. Het Légion d'honneur zal hij afschaffen, belooft hij: niet iedereen gelijk, maar iedereen van adel. Al Quaida heeft een fatwa tegen hem uitgesproken omdat hij zich niet onderwerpt aan de geboden van de islam, wat hem alleen nog maar populairder maakt. Met zijn slogan 'L'avenir c'est maintenant' wint hij ieders hart.
Terwijl Paillé zich ophoudt in de gangen van de politieke elite rond het Élysée, begeeft Louatah zich tussen de Fransen van Arabische afkomst, de grote families in de provincie, de jongeren in de banlieues die hun opleiding afbreken en voor de criminaliteit kiezen. Aan de vooravond van de verkiezingen vindt in Saint-Etienne een huwelijk plaats tussen een jongen van Kabylische afkomst en een Arabisch meisje. De families kunnen elkaars bloed wel drinken, van de bruidegom wordt gezegd dat hij homo zou zijn, grootvader wordt mishandeld, heetgebakerde pubers gaan op de vuist. Louatahs boek zit vol straattaal, smsberichten, couscous en argotuitroepen als  'wollah!'. Als in een soap volgen de ontwikkelingen elkaar snel op en lang blijft de link met de verkiezingen in het duister gehuld - tot de explosie aan het eind. Een vierdelige familiesaga wil Louatah schrijven, een epos over de Noord-Afrikanen die na de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog, in het begin van de jaren '60, naar Frankrijk zijn gekomen, maar die eigenlijk nooit écht hun plek hebben gevonden.
Krijgt Sarkozy nog een termijn of niet? De eerste stemronde, op 22 april, lijkt niet zo'n probleem te worden, maar hoe zal het uitpakken op 5 mei? Het antwoord van deze what if romans luidt, na de nodige obstakels: yes, he will.

Dominique Paillé: Panique à l'Élysée. Grasset. 247 blz. Prijs €
Sabri Louatah: Les Sauvages. Flammarion/Versilio. 308 blz. Prijs €  

zondag 1 april 2012

Hoe te spreken over plaatsen waar je nooit bent geweest?

Op reis gaan heeft een hoop nadelen: je kunt wilde dieren tegenkomen, ziek worden of slecht weer hebben. Nog afgezien van de psychologische problemen die je kunt oplopen. Waarom zou je niet gewoon thuis blijven als je verre plekken wilt bezoeken? Dat hebben veel reisboekenschrijvers vóór ons ook gedaan: de beste manier om over verre landen te schrijven is vanuit je eigen luie stoel.


Het is weer zo'n hilarische stelling van de Franse literatuurwetenschapper en psychoanalyticus Pierre Bayard, een academicus die steeds opnieuw traditionele concepten uit de literatuurtheorie vervangt door tegendraadse en op het eerste oog absurde hypotheses - waar dan toch wat in blijkt te zitten. Een van zijn succesvolste boeken, Hoe te spreken over boeken die je niet hebt gelezen (2007), werd inmiddels in 30 talen vertaald.
Nu heeft hij weer zo'n onderwerp bij de kop: hoe te spreken over plekken waar je niet geweest bent? Tja, dat is lastig, denk je. Tot hij laat zien en ook aannemelijk weet te maken dat de grootste reisschrijvers helemaal niet op de plekken zijn geweest waar ze over schrijven. En dat hun boeken daar alleen maar beter van zijn geworden.
Neem Marco Polo, de Venetiaanse koopman die rond 1300 op reis gaat naar Azië, 20 jaar in China blijft en in zijn geschriften van alles vertelt over de gewoonten van die verre volkeren. In Tibet, schrijft hij, neemt de waarde van de huwbare vrouw toe met het aantal seksuele partners dat ze voor haar huwelijk heeft gehad. Geen woord wijdt hij aan de Chinese muur. Onwaarschijnlijk dat Marco Polo ooit in China is geweest, schrijft Bayard in het voetspoor van enkele biografien, wellicht heeft hij Constantinopel bereikt en is hij daar gewoon al die tijd bij een minnares gebleven.
En hoe zit het met Phileas Fogg en zijn reis in 80 dagen om de wereld? Echt reizen kun je zijn op snelheid gerichte tocht niet noemen, het enige wat voor hem telt is de weddenschap die hij is aangegaan te winnen. En toch, laat Bayard zien, verwerft hij met zijn niet-reizen een aardig juiste indruk van de plekken waar hij langs raast. Áls hij observeert, doet hij dat aandachtig, zoals iemand die een geïnteresseerd een boek doorbladert zonder het echt van a tot z te lezen. Wie zo te werk gaat, verliest zich niet in details en krijgt een goed beeld van het geheel, kan snel vergelijkingen en verbindingen leggen met andere plekken. Bovendien krijgt de verbeelding veel meer kans en kom je er sneller toe zelf na te denken, concludeert Bayard. Tussen reizen en thuis blijven is er al net zo weinig verschil als tussen lezen en niet lezen. Er wordt wat afgeschreven over plekken waar de auteur helemaal nooit is geweest. Maar is dat erg?  
In sommige gevallen is de auteur zelf eenvoudig - om wat voor reden dan ook - niet in staat om naar de plek toe te gaan waarover hij wil schrijven. Dat is goed op te lossen: er zijn genoeg verre of zelfs 'dode' informatiebronnen te raadplegen of hij stuurt iemand in zijn plaats. Iemand die hij kent en vertrouwt, iemand die aantekeningen maakt, waaraan hij vervolgens zijn eigen invulling, zijn eigen kleur geeft. Zo vroeg de Frans-Antilliaanse auteur Edouard Glissant, die een boek wilde schrijven over Paaseiland, maar om gezondheidsredenen de reis niet kon maken, aan zijn vrouw om het Polynesische eiland te bezoeken. Hij schreef volgens Bayard, die er ook was, een geweldig accuraat boek, een voorbeeld bij uitstek van geslaagde 'dévoyage'.
En dan is er nog die andere beroemde 'honkvaste reiziger', François René Chateaubriand, auteur van vele delen 'Mémoires d'outre-tombe'. Als we de titels van zijn werk mogen geloven bereisde hij Amerika en een deel van het Midden-Oosten. Pure fictie, schrijven zijn biografen én Bayard, rijkelijk geput uit de in zijn tijd bekende klassieke teksten en uit zijn eigen verbeelding. Van de reizen die hij wél maakte is hij veel vergeten, gaf Chateaubriand ook zelf al toe. Maar die vergeetachtigheid is helemaal geen gebrek - integendeel, het is een wezenlijk element in het scheppingsproces. Niet reizen draagt juist bij aan de kwaliteit van de reisschrijver.
Zo rijgt Bayard het ene overtuigende voorbeeld aan het andere. De antropologe Margaret Mead baseerde haar theses over de seksuele vrijheid van de inwoners van Samoa op verzonnen waarnemingen van haar helpers en vestigde er decennialang haar wetenschappelijke naam mee. Participerende observatie, suggereert Bayard. Fraude, zouden de onlangs in het leven geroepen wetenschapscommissies zeggen. Het pad tussen waarheid en leugen is smal - voor Karl May, die Duitse bestsellerauteur die subtiel de geschiedenis naar zijn hand zette, maar ook voor die journalist van de New York Times die zijn reportages uit zijn duim zoog.
Is er nog één reisschrijver die wél is geweest op de plekken die hij heeft bezocht, vraag je je af na lezing van Bayards uiterst geestige en toch overtuigende boek. Draait iedereen ons overal voortdurend een rad voor ogen? Ach, wat maakt het uit, suggereert Bayard, het gaat er uiteindelijk om dat onze verbeelding geprikkeld wordt, dat we onze geest in werking zetten, dat we actief worden. Ook wat wij ons verbeelden leidt tot een reis - in onszelf. Daar draait het uiteindelijk om.

Pierre Bayard: Comment parler des lieux où l'on n'a pas été? Les Éditions de Minuit. 159 blz. Prijs € 18,50

  




Agenda

maandag 2 april, 20 uur, Institut Français d'Amsterdam, gesprek met Tahal Najadod en Atiq Rahimi
dinsdag 10 april, 20 uur, Institut Français d'Amsterdam, gesprek met Olivier Rolin
vrijdag 13 april, Nacht van de filosofie, Felix Meritis, interview met Frédéric Lenoir
dinsdag 17 april, SPUI25, 17 uur Onrust in de geesteswetenschappen - decanen aan het woord
woensdag 25 april, 20 uur, De Balie, Met Libris aan tafel
donderdag 10 mei, SPUI25, bekendmaking shortlist Europese Literatuurprijs
woensdag 16 mei, SPUI25, Mircea Cartarescu
woensdag 16 mei, OBA, European Literature Night
vrijdag 17 mei, lezing Hella S. Haasse en Indonesië, NRC Academie
maandag 21 mei, SPUI25, 20 uur, De stand van de wetenschap: Franse letterkunde
Zondag 3 juni, Les Assises du Roman, Lyon